Opgaven waarin grootheden en eenheden expliciet aan de orde komen. Dat wil zeggen dat de vraag echt daarover gaat.
In je tabellenboek staan de grootheden die je nodig hebt vermeld, met daarbij hun eenheid. Ook de symbolen van de grootheid en de eenheid staan erbij.
Bijvoorbeeld de grootheid lengte met symbool l. Die lengte komt ook voor als hoogte (bij hoogte-energie) en als arm (bij krachten en momenten). Het symbool is dan h of l. Lengte komt ook voor als afgelegde weg of afstand (bij bewegende voorwerpen) of als weg (bij arbeid), dan is het symbool meestal s. Ook breedte b en diepte d zijn in m.
De eenheid van lengte is steeds m (meter). Bij lengte l en arm l en hoogte h en weg s en afgelegde weg s en breedte b en diepte d is de eenheid steeds m (meter).
We kennen ook de eenheden:
– km (kilometer: 1000 m)
– hm (hectometer: 100 m)
– dm (decimeter: 0,1 m en 10 cm) (ééntiende meter)
– cm (centimeter: 0,01 m en 10 mm) (éénhonderdste meter)
– mm (millimeter: 0,001 m en 0,1 cm) (éénduizendste meter, ééntiende centimeter)
– µm (micrometer: 0,000001 m en 0,001 mm) (éénmiljoenste meter, éénduizendste millimeter)