Menu Sluiten

Temperatuur

Natuur- en scheikunde I – Vmbo GLTL (algemeen)

Opgaven waarin je gaat werken met de temperatuur T in graden Celsius (°C) of in graden Kelvin (K)

– Water bevriest bij 0 °C, dit is bij 273 K
– Water kookt bij 100 °C, dit is bij 373 K
– Het absolute nulpunt is bij -273 °C, dit is bij 0 K
– De stapgrootte van graden Celsius en graden Kelvin is gelijk

De temperatuur kun je meten met een thermometer of met een warmtesensor.

In een schakeling gebruik je hiervoor een NTC, dat is een sensor met een negatieve temperatuurcoëfficiënt. Hoe hoger de temperatuur, hoe lager de weerstand hiervan.