Opgaven waarin de begrippen toonhoogte, frequentie en/of trillingstijd een rol spelen.
De toonhoogte is wat je hoort bij trillingen van een bepaalde frequentie. Bij trillingen met een frequentie van 500 Hz hoor je een lagere toon dan bij trillingen met een frequentie van 5.000 Hz.
Het menselijk oor kan frequenties tussen ongeveer 20 Hz (lage tonen) en 20.000 Hz (= 20 kHz, hoge tonen) waarnemen.
f = 1 / T
Met frequentie f in Hz (hertz of 1/s) of kHz (kilohertz) en trillingstijd T in s (seconden).
Dus bij een trillingstijd van 5 seconden is de frequentie 1/5 trilling per seconde. Vanaf 20 Hz kan een mens een lage brom horen. Die brom ontstaat als iets minstens 20 keer per seconde trilt. De trillingstijd is dan 1/20 seconde. Hoe sneller het gaat trillen (en dus hoe korter de trillingstijd), hoe hoger het geluid wordt.