Opgaven waarin je gaat werken met de arm en het moment van een kracht.
De formule voor het moment luidt M = F x s
Hierin is M het moment van de kracht in Nm (Newtonmeter) en F de kracht in N en s de arm van de kracht in m.
De arm is de loodrechte afstand van de werklijn van de kracht tot aan het draaipunt.
Als je een steeksleutel aan het uiteinde van de steel vastpakt dan kun je er makkelijker een bout of een moer mee loskrijgen dan wanneer je de steeksleutel dicht bij de kop vasthoudt. De kracht die je geeft is hetzelfde maar door de langere steel (arm) is het moment groter.
We noemen dit ook wel een hefboom. Door de arm van de sleutel vergroot je het effect van je kracht. Andere voorbeelden van hefbomen zijn: een schaar, een kruiwagen, een notenkraker, een tang.
Als een stellage in evenwicht is rond een draaipunt, dan zijn de momenten links en rechts van het draaipunt aan elkaar gelijk.