Een kracht heeft altijd een aangrijpingspunt en een richting en een grootte. Je tekent de kracht als een pijl (vector).
De pijl begint in het aangrijpingspunt.
De pijl wijst de richting op waarin de kracht werkt.
Hoe langer de pijl, hoe groter de kracht.
De tekening is meestal op schaal, de zogenaamde krachtenschaal.
Bereken daarmee eerst hoeveel cm de lengte van jouw pijl moet worden en ga hem dan tekenen op de juiste lengte. Je mag meestal ongeveer 1 mm afwijken in je tekening, dus doe het netjes en met potlood en geo.
Als je de resultante van twee krachten moet construeren, maak je eerst een rechthoek of een parallellogram. De diagonaal daarvan geeft je dan de richting en de grootte van de kracht die je moet tekenen.